door J. J. JAPIN, voorzitter van "Vischlust"
Altijd keert de hengelaar voldaan naar huis.
Om over de hengelsport te schrijven en daarbij aan een beperkte plaatsruimte gebonden te zijn, is lang geen gemakkelijke taak. Voor den echten sportvisscher biedt de hengelsport zooveel geneugten, dat het moeilijk is bij het schrijven erover de noodige beperking in acht te nemen.
Ik wil dan trachten mij alleen te bepalen tot het visschen.
Om prettig te kunnen visschen heeft men allereerst goed bevolkt vischwater noodig, dat in onze omgeving gelukkig wel te vinden is. Wanneer men zich een rustig plekje heeft uitgezocht, werpt men lokvoeder te water, peilt de diepte en het spel gaat beginnen!
Als u een visscher zoo aan den waterkant ziet zitten, dan moet u hem eens goed waarnemen. De hengel ligt te water en strak, vol verwachting is het oog op het roode puntje van den dobber gericht. Lang kan het duren voor er beweging in den dobber te zien is, doch den leek ontgaan de kleine trillingen, die de hengelaar wel ziet en hij begrijpt dan ook niet, waarom op een gegeven moment wordt aangeslagen. En is de slag raak, dan stijgt de verwondering van den toeschouwer ten top, want tot nu toe had hij nog niets bijzonders aan den dobber bemerkt.
Die geringe beweging in de "pen" of ook soms het geheele wegschieten ervan, is hetgeen, waarop onze hengelaar heeft zitten wachten.
Nu zijn er visschers, die zich speciaal bepalen tot het vangen van groote visschen en daarvoor meestentijds de bijzondere plekjes weten. Zoo ken ik een sportvisscher, die tot gewoonte heeft met niet minder dan 40 tot 80 pond visch van het water naar huis te gaan. En gebruikt hij die visch allemaal zelf? Geen denken aan. Niet dat het eten geen genot is, maar een sportieve hengelaar is het niet om de knikkers, doch om het spel te doen. Na het genot, dat het hengelen zelf hem heeft verschaft, smaakt hij daarna nog het plezier van den buit onder kennissen en familie te verdeelen.
Thans wil ik trachten u een indruk te geven van het genoegen, dat het hengelen biedt.
Stel u voor, ge staat met gebogen stok te trekken, doch daar onder water wordt even hard getrokken en ge moet alles stevig in handen houden. Uw tuig schiet van links naar rechts, de visch tracht op het allerlaatste moment nog te ontsnappen, doch moet het tenslotte tegen u afleggen. Die strijd is het, die den hengelaar steeds weer naar den waterkant roept, waarbij regen noch wind hem kunnen tegenhouden.
Maar ook indien geen visch wordt gevangen, keert de hengelaar toch voldaan naar huis terug. De dag is goed geweest. Hij heeft van de heerlijke gezonde buitenlucht genoten, geen dagelijksche zorgen hebben hem gekweld en hij heeft veel in de natuur waargenomen. De buitenlucht bezorgt hem een goeden nacht en den anderen dag gaat hij weer verfrischt en volkomen fit aan den arbeid.
Zij, die eenmaal hun hart aan de hengelarij verpand hebben, zouden deze mooie sport voor geen geld ter wereld willen vaarwel zeggen.